Het beeldverhaal van de wijnstok Het beeldverhaal van de wijnstok

Wijnstok, wijngaard
Sytze de Vries spreekt  aansluitend aan
1 Johannes 15 in de kerkdienst van 29 april
te Son

Hij begint met een opmerking over de vorm van zijn toespraak "In mijn toespraak worden de beelden als schilderijen naast elkaar gehangen" 

Wijnstok, wijngaard
Een generatie geleden was de druif nog een
uitheems,exotisch gewas, alleen gekweekt in
kassen.
Maar inmiddels is ons klimaat vriendelijker voor
hem geworden, en klimt hij tegen menig gevel.
Ik heb er zelf één, en die de afgelopen dagen
nog flink teruggesnoeid, want teveel uitlopers
levert weinig vrucht op.
Mijn buren hebben er ook een: zij laten hem
welig tieren,als een soort gevel-bedekkende
klimop,die ook over een pergola klimt.
Voor de ‘mooiigheid’ zogezegd, voor de
schaduw en voor het aanzicht.
Niet voor de vruchten.
 
Dit inheems worden van de druif geeft ons een
mooie kans om  ons bij de evangelielezing van
vandaag ook iets voor te stellen.
Want hij komt in de Bijbelse teksten nog eens
voor. Heel het Oude Testament door is de
druivenstruik het uitgelezen beeld voor het volk
Israël:
Een wijngaard, die als stekje door God zelf is
uitgegraven uit de wildernis, en geplant,
omgeven met een muur, gekoesterd met alle
liefde.
En hij hoopt en verwacht dat die liefde wordt
beantwoord. Met volle, rijpe vruchten.
 
Bijbelse ‘taferelen’
Misschien zou ik vandaag moeten schilderen in
plaats van preken…
Hier rondom op de muren schilderijen
ophangen, van al die Bijbelse taferelen.
Ik illustreer dan maar met woorden:
 
1.
Noach komt uit de ark, droogvoets aan land;
alsof de schepping weer opnieuw begint.
Zijn eerste daad op vaste grond is: het planten
van een wijngaard!
Geen aardappelen, of iets ‘nuttigs’ of
voedzaams, nee, een wijngaard.
Zo wordt hij getekend als de ‘grondlegger’ van
het Godsvolk, betrouwbaar, rechtvaardig
(heet hij),en vertrouwend op het goddelijk
beleid.
De basis voor Israel is gelegd: een proeftuin
met vruchten, ‘die God en mensen verheugen’.
 
2.
De verkenners (‘verspieders’ heetten ze ooit,
spionnen dus eigenlijk) komen terug uit het
Veelbelovende Land.
Op hun schouders een stuk met een mega-
druiventros.Het teken van de vruchtbaarheid
en de overvloed van de goede, god-gegeven
aarde. Een weelde ook, die één mens alleen
niet dragen kan.
De druiven/vruchten zijn symbool van hoop,
Hoop voor wie bang zijn en alleen maar
hindernissen zien. Een hoopvol beeld van
Gods toekomst, die moed,durf en vertrouwen
vraagt.
 
3.
We mogen meekijken in de tuin van het
Hooglied: Iemand zingt er het Hoge Woord,
het Hoge Lied, over de geliefde, de bruid.
Voor hem, haar minnaar, is zij een kostelijke
wijngaard, en voor hem alleen bewaart zij
haar vruchten.
Waar God en mens met elkaar vertrouwd, met
elkaar intiem zijn, daar past alleen nog de taal
van de liefde,
niet van de zakelijke overeenkomst,
noch van wettisch of moralistisch gepreek.
 
4.
Van Salomo’ s regering wordt (in het boek
Koningen) gezegd: ‘Er was vrede aan alle
kant en rust rondom en ieder zit onder zijn
eigen wingerd/wijnstok en vijgenboom.’
Een toonbeeld van de messiaanse shalom,
dat later door diverse profeten opnieuw
gebruikt wordt om een beloftevolle toekomst
in te kleuren.
Geen strijd, geen honger, ieder mens
bestaansgrond,en in harmonie met zijn
omgeving.
Een beeld dat meer zegt dan ellenlange
rapporten: Dit is de schepping gaaf en goed.
 
5.
Het Hooglied zong, ook de stem van de profeet
Jesaja klinkt uit een andere hoek:
     Ik wil zingen van mijn geliefde,
     Het lied van mijn lief en zijn wijngaard.
     Mijn geliefde had een wijngaard…
     Alles deed hij er aan, en veel verwachtte hij
                                                            ervan…

Maar het is nooit geworden, wat hij ervan had
verwacht.
De klaagzang over een failliete wijngaard is
bij de profeten meer dan eens te horen:
     Geen druiven bracht hij voort, maar  
                                                    stinkbessen…
     De ENE hoopte op recht, maar oogstte
                                                    onrecht,
     Hij zocht rechtsbetrachting,  maar vond
                                  rechtsverkrachting

Zo klaagt bijvoorbeeld Jesaja.
 
6.
Jesaja weet het antwoord al,
De dichter/zanger van Psalm 80 blijft nog steken
in de vraag, de klacht, in het waarom van de
ondergang:
 Waarom is de wijngaard van haar omheining
 beroofd,
 Leeggeplukt, kaalgevreten?
 Geef toch uw zorg aan deze wijnstok,
 Die u eigenhandig hebt geplant
….
 
  
De Johanneïsche wijnstok
Met al deze tekeningen en dergelijke kleuren
schildertde evangelist Johannes opnieuw
een wijnstok en past die toe op Jezus.
Hij is de ware wijnstok, de enige echte!
Hij is de verpersoonlijking van wat Israel moest
zijn.
Hij is het die Gods proeftuin redt!
De mens die met zijn vruchten van
gerechtigheid,van erbarmen, van liefde,
God en mensen heeft verheugd!
Het is niet hopeloos met de wijngaard!
In Hem, Christus, bloeit de schepping weer op,
krijgt het beloofde land een gezicht
en draagt Gods ‘planting’ toch vrucht….
 
Maar daarmee is het verhaal niet af, het beeld
niet compleet.
Jezus wordt niet vergeleken met een stralende
zonnebloem, evenmin met een Christusdoorn
of een passiebloem.
Nee, het bijzondere van een wijnstok is dat die
ranken heeft!
En aan die ranken moeten de vruchten komen!
Christus wil zich zogezegd ‘vertakken’
in mensen, in ons.
 
De ranken en de vruchten
Maar er zijn twee soorten ranken. Er zijn:
ranken die uitlopen en goed in het blad zitten.
Staat dat misschien voor mensen die wel,
soms heel sterk gelovig zijn?
Op Christus gericht zijn, met hem verbonden?
En daar groeien ze van, daar putten ze kracht
uit,voeding.
Ze zitten ‘goed in het godsdienstige blad’
zogezegd.Maar daar blijft het bij.
Er komen geen vruchten aan…
 
Er zijn ook: ranken die wel vrucht dragen.
Die dus doen wat er van ze verwacht wordt.
Maar wat zijn dan die vruchten?
Dat vertelt Johannes er niet bij.
Dat hoeft Johannes er ook niet bij te vertellen.
Hij veronderstelt al die ‘schilderijen’, die ik
daarnet voor u ophing, bekend.
Hoop, gerechtigheid, vrede, barmhartigheid,
bevrijding,
En Paulus legt het later nog maar eens uit aan
de mensen in Galatië, die misschien niet zo met
de Schriften van Jezus opgegroeid zijn:
  De vruchten van de Geest zijn:
  Liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid,
  goedheid,
  betrouwbaarheid, zachtmoedigheid etc.

Stuk voor stuk allemaal woorden die kleur
geven,hoe wij ons zullen verhouden tot
de ander, tot elkaar.
Het zijn stuk voor stuk manieren van zijn.
 
De sapstroom
En dan vragen we meteen: hoe kan ik dat
opbrengen?
Maar die vraag is al een excuus bij voorbaat.
Een uitvlucht. We zeggen: Is dat niet veel te
idealistisch?
Is de werkelijkheid niet veeleisender?
Maar dit eenvoudige en welsprekende beeld
van dewijnstok-met-de-ranken confronteert
ons dan met de vraag:Wat bepaalt mij?
De werkelijkheid waarin ik leef, de situaties die
ik ontmoet?
Of Christus, met wie ik verbonden ben?
Dat is en blijft voor elk van ons steeds de
gewetensvraag.
 
Of ik zulke vruchten, die God en mensen
verheugen, kan opbrengen hangt er volledig
van af, of wij genoeg toelaten
van de
‘sapstroom’ van de wijnstok.
Of wij ons genoeg laten doorstrómen van
de krachtdie in Christus is.
Want wat uiteindelijk vrucht zet is het voedend
sap van de wijnstok.
 
Blijven
Het is niet toevallig dat deze lezing al vanouds
klinkt in de weken na Pasen.
Want hij geeft ook antwoord op een klemmende
vraag die al meteen na Pasen bij de eerste
volgelingen ontstond:hoe leven wij verder
met hem, zonder hem?
Hoe blijft hij ons bij? Hoe blijft hij bij ons?
Dit is het antwoord: hij vertakt zich in ons,
verdwijnt achter de ranken, maar blijft wel
de voedingsbron!
En zo kan hij zich in ons vermenigvuldigen,
en vrucht dragen.
 
Bij herhaling klinkt in de lezing dat woord
blijven. Het krijgt alle nadruk, zeker als we
het hoofdstuk verder uitlezen:
-- blijf in mij – mijn woorden blijven in jullie
blijf in mijn liefde.
Die nadrukkelijke onderstreping kon wel
eens aangeven dat de volgelingen van
Christus niet zomaar vanzelf blijvertjes zijn.
Ze laten los bij teleurstellingen.
Ze geven op, als er niet meteen resultaat is.
En in onze tijd ‘blijven’ we al helemaal niet zo
meer: Niet bij dezelfde werkgever, niet bij
dezelfde partner, niet bij dezelfde leverancier.
Als ons eigen voordeel niet meteen meer
duidelijk is, maken we andere keuzes.
‘Blijven’ hoort bij trouw zijn, betrouwbaar zijn.
Daarom sprak het klassieke trouwformulier
ook van “in voor- en tegenspoed, in armoede
en rijkdom, in ziekte en gezondheid’.
Trouw kan de constante zijn in heel wisselende
situaties. Juist dan laten we elkaar niet alleen.
Ook als er voor onszelf even niets te halen valt.
Zoals we ondanks alles van elkaar kunnen
zeggen:hoe dan ook, je blijft familie.
 
Besnoeid
Maar – en ook dat zegt dit beeld – ranken
moeten soms ‘gesnoeid’ worden, om vollere
vruchten te dragen.
Hoe moet ik dat verstaan, dat snoeien?
Waar moet het mes in gezet, zodat ik beter
vrucht draag?
Het antwoord ligt niet in de soms gehanteerde
trant van  ‘het moest maar weer eens oorlog
worden, dan.’,of
‘van pijn en lijden kun je soms sterker worden’,
nee Jezus zegt het zo: "iedere rank die vrucht
draagt, reinigt hij, snoeit hij" (mjn vader,
de wijnboer). Maar: jullie zijn al besnoeid/
gereinigd/opgeschoond,namelijk door het
woord dat ik tot jullie heb gesproken
.
Het Woord als snoeimes –
Het Woord dat ons besnijdt, bijsnijdt.
We slaan het nooit vrijblijvend open….
 
Ik hang tenslotte nog één schilderij op:
En daarop zie ik Christus die te midden
van zijnleerlingen, zijn vrienden
(zoals hij ze in ditzelfdehoofdstuk zal
noemen) de beker wijn opheft, zijn laatste,
en die dan doorgeeft met de woorden,
dat ze zo aan hem moeten blijven denken
     tot ik de vrucht van de wijnstok
    opnieuw met jullie zal drinken
    in het Koninkrijk van mijn Vader.

 
Daar gaat het uiteraard niet om de drank,
de wijn,maar om de wijn-gaard
die uiteindelijk volop vrucht draagt!
Totdat de wijngaard, die proefpolder, het hele
landschap van de schepping blijvend in bloei
zal zetten, en er vruchten te over zijn om te
delen met ieder die hongert naar
 gerechtigheid en dorst naar vrede.

 
terug