Voorwoord Voorwoord

Geschiedenis van de protestantse kerken in SintOedenrode, Son en Breugel

Voorwoord

De geschiedenis van onze gemeente wordt hier beknopt weergegeven vanaf 1517. Het is een onderdeel van de veel grotere geschiedenis van het protestantisme in Nederland, een onderdeel ook van de nog weer grotere geschiedenis van het christendom. Alle gebeurtenissen van voor 1950 zijn vooral anecdotes uit de geschiedenis van een eeuwenlang kleine gemeenschap in St Oedenrode en van hun kerkgebouw, de knoptorenkerk.
Pas de periode na 1950 wordt de geschiedenis met meer detail beschreven, waarbij zichtbaar wordt  hoe de leden van de gemeente van St Oedenrode, Son en Breugel zich met en voor elkaar ingezet hebben, kerk geweest zijn en nu nog zijn.

De gegevens komen uit het archief van onze kerkelijke gemeente, uit nagelaten werk van Hans de Pater, uit het boekje “350 jaar Protestantse Kerk in St Oedenrode, Son en Breugel”, samengesteld door Piet van Buren en Arij van der Harst, uit bronnen op het internet, en uit gesprekken die ik met diverse gemeenteleden voerde: Geurt Baerends, Gerrit Gerritse, Jan Haan, Boudewijn Goudswaard, Pim de Graaf, Wil Janse, Hans Oosting,  Neeltje Scholten, Welmoed van Seventer, Eek Wiersma en Jan de Witte, waarvoor ik hen allen zeer dankbaar ben.

Ieder die aanvullingen of correcties kan leveren is van harte welkom.


Jacques den Boer. november 2013
 

 
1 Brabant, 1517 tot 1795 1 Brabant, 1517 tot 1795

1 Brabant, 1517 tot 1795

1517      Luther viel de genadeleer van de Roomse kerk aan. In preken, gedrukte pamfletten en op de deur van de slotkapel van Wittenberg gespijkerde stellingen stelde hij dat het geloof de bron van genade is (en dus niet de aflaten die kunnen worden gekocht). Luther en zijn aanhangers werden al snel door de paus verketterd en door keizer in de ban gedaan. Desondanks schoot zijn leer in Duitsland wortel.

1529       Een aantal Duitse vorsten dienden op de  Rijksdag te Spiers een protest tegen de onderdrukking van Luthers volgelingen. Wegens dit protest ontvingen alle aanhangers van hervorming van de kerk de bijnaam Protestanten. De protestantse vorsten dwongen in hun landen vrijheid  van geloof af .

1536      Eén van Luthers volgelingen was Calvijn. Hij vluchtte uit Parijs, en bereikte na enkele jaren in 1536 Geneve waar al een protestantse gemeente was. Hij voerde een strenge kerkelijke orde in, “het presbyteriale stelsel”,  afwijkend van het Lutheranisme. Het calvinisme kreeg zijn volgelingen met name in Frankrijk en de Nederlanden.

1542     Op de universiteit van Heidelberg werd een "catechismus"  geschreven waarin alle protestantse groepen zich konden vinden. Het werkstuk werd in 1563 officieel goedgekeurd. De catechismus had 129 vragen en antwoorden over de protestantse leerstellingen en was opgedeeld in 52 "zondagen". Eeuwenlang werd de Heidelbergse catechismus wekelijks gebruikt in leerdiensten en godsdienstonderwijs (catechisatie).

1545      Het concilie van Trente (1545-1563) bracht het antwoord van de Rooms-katholieke kerk op de hervormingsbeweging. Ook hier werden de leerstellingen  vastgelegd. De ernst van leven en van de katholieke leer werden versterkt maar de protestantse leer werd op 126 punten als ketterij in de ban gedaan.
Dat was het begin van de contrareformatie. Karel V onderdrukte in de Nederlanden het calvinisme door boekverbranding en terechtstelling van ketters. In 1555 werd zijn zoon Philips II heer over de Zeventien Provinciën der Nederlanden. Hij was een fel tegenstander van het protestantisme. Onder hem werd de kettervervolging bloediger.

1566      In april 1566 kreeg de landvoogdes van de Nederlanden, Margaretha van Parma, het “smeekschrift der edelen” aangeboden, waarop zij besloot tot tijdelijke opschorting van de vervolging. Maar de emoties waren niet meer te temmen. Nu werd in heel het land het calvinisme openlijk gemanifesteerd, bijvoorbeeld in de hagenpreken. De volkswoede leidde in een groot aantal steden tot de beeldenstorm. Ook in de dom van den Bosch werden de boeken, altaren en beelden  vernield.
Philips II stelde Alva aan om de orde en het katholieke geloof met dwang te herstellen. Zijn ijzeren regime (bloedraad, tiende penning) deed Willem van Oranje besluiten dat Alva verdreven moest worden; het begin van de tachtigjarige oorlog.

1576       In 1576 vonden de Zeventien Provinciën elkaar in “de pacificatie van Gent”. Ze eisten dat de Spaanse troepen het land moesten verlaten, amnestie voor de opstandelingen en meer zelfstandigheid binnen het Spaanse rijk. Na dit jaar groeiden evenwel het noorden, “de Zeven Provinciën” , en het zuiden van de Nederlanden uit elkaar. In het noordelijk deel overheerste het calvinisme dat daar dieper wortel had geschoten dan in het zuidelijk deel, waar de bevolking katholiek bleef.

1581       Het Noordelijk deel van de Nederlanden riep “De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden” uit. De calvinistische “Nederduits Gereformeerde Kerk” werd de publieke kerk. Andere kerkgenootschappen zoals de Lutherse en de Mennonisten (de wederdopers) werden oogluikend toegestaan, maar dat gold minder voor de Roomse kerk. Zuidelijk Nederland bleef onder het gezag van de landvoogd. Het katholicisme bleef daar de enige toegestane godsdienst.

1610     44 predikanten formuleerden hun bezwaren tegen de leer van de Nederduits Gereformeerde Kerk. Ze verdedigden in dit verweerschrift (remonstrantie) de vrije wil van de mens en verwierpen de predestinatie (alleen de door God uitverkoren zielen kunnen zalig worden).

1618      De synode van Dordrecht  werd door de Nederduits Gereformeerde Kerk samengeroepen. Doel was het vastleggen van de belijdenisgeschriften: de Nederlandse geloofsbelijdenis (een stuk van Guido de Bres uit 1561) en de Heidelbergse catechismus (1563). Maar een derde geschrift ontstond tijdens de synode en beschreef de standpunten tegen de remonstranten. Dit leidde tot het afzetten van 200 predikanten en de stichting van de "Remonstrantse Broederschap"

1629      Frederik Hendrik veroverde den Bosch. Dat betekende dat de reformatie van de bij den Bosch horende Meierij werd aangevangen. Al in 1629 werden de eerste predikanten onder troepengeleide uitgezonden om te gaan preken. De Meierij stond nu formeel onder het gezag van de republiek, maar die was in de periode tot 1648 niet in staat om de veiligheid van de predikanten te waarborgen. De bevolking stond wantrouwig tegenover de nieuwe geestelijken en saboteerde hun inspanningen. Spaanse patrouilles lukte het om sommigen van hen gevangen te nemen. Slechts op vier plaatsen ontstond een protestantse gemeente: in Maastricht, Eindhoven, Grave en den Bosch.

1648       De vrede van Münster, in 1648, bracht het einde van het Spaanse gezag in Nederlanden. De “Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden” werd internationaal erkend. Het Nederlands sprekend deel van Brabant, inclusief de Meierij van den Bosch, werd aan de republiek toegevoegd als Generaliteitsland. Nu werden de protestanten gesteund door een veel sterker gezag. De reformatie kon nu grondig worden aangepakt. Predikanten, schoolmeesters, kosters en voorzangers werden gevonden en benoemd en verhuisden naar Brabant. Nog in 1648 werd de eerste groep predikanten bevestigd in 15 steden, waaronder St Oedenrode. In 1649 volgen er nog 32, waaronder Son. De parochiekerken werden genaast, maar gemeenteleden waren nog steeds schaars. Het leven werd de predikanten en gemeenteleden waar mogelijk moeilijk gemaakt, ze werden uitgescholden,  klokkentouwen werden afgesneden, of de sloten van de kerkdeur vernield. Naarmate men zuidelijker kwam werd het optreden van de katholieke bevolking driester. Mishandelingen en molestaties kwamen voor. Een enkele maal stond men een predikant naar het leven.
Hoe hielden die predikanten het uit? Ze werden geacht “daegelycks in alle vriendelyckheit ende voorsichtichheit met hare parochianen om te gaan en occasie zoeken van minnelijcke samenspreekinge om hare herten allengskens te winnen”.

 
2 St Oedenrode, 1648 tot 1949 2 St Oedenrode, 1648 tot 1949

2 St Oedenrode, 1648 tot 1949

1648       Op 5 juni 1648 werd te St Oedenrode de vrede van Munster plechtig op het kerkhof van de parochiekerk afgekondigd. De eerste predikant, Nicalaus Vogellius (Vogels), hield zijn eerste leerrede op 21 juli. Zijn vrouw, Sara van der Does arriveert in 1649 uit Monnikendam. De schoolmeester was Symon Vogels. De protestantse gemeente bestond uit vijf gezinnen.

1741    De protestanten hadden tot dan toe kerkdiensten in de knoptoren gehouden, maar nu werd ingesteld dat om de andere week ook de Odakerk te gebruiken. De predikant, ds Nouhuys, verhuisde van de oude pastorie bij de knoptoren naar de voormalige dokterswoning Sompershoek, nabij de markt.

1794       De Fransen veroverden Nederland.  In 1795 werd de Bataafse Republiek uitgeroepen, een vazalstaat van Frankrijk. In 1796 trad ook Brabant toe. Scheiding van kerk en staat werd ingevoerd en de Rooms katholieken herkregen veel van hun rechten. De protestantse gemeente in St Oedenrode telde 61 zielen.

1800       De nieuwe overheid bepaalde dat elk van de twee geloofsgemeenschappen in St Oedenrode een kerk ter beschikking zouden krijgen. Beide partijen hadden voorkeur voor de Odakerk. De beslissing moest dus door de regering worden genomen en de Martinuskerk werd toegewezen aan de protestantsen. De Odakerk werd door de Roomsen daarna Martinuskerk genoemd. In Son en Breugel stond maar één kerkgebouw, dat nu aan de Roomsen werd gegeven. De protestantse gemeente werd samengevoegd met die in St Oedenrode.

1816       De Bataafse Republiek werd in 1804 vervangen door het “Koninkrijk Holland” met Lodewijk Napoleon als koning. Dat werd in 1810 geannexeerd door Napoleon, waarna in 1815 het van Frankrijk onafhankelijke “Verenigd Koninkrijk der Nederlanden” werd uitgeroepen,  met Willem 1 als koning. De naam van de Nederduits Gereformeerde Kerk veranderde in 1816 bij koninklijk besluit in “Nederlandsche Hervormde Kerk”.

1892       Later in de 19e eeuw ontstonden er orthodoxe groeperingen die zich afscheidden van de hervormde kerk. In 1892 werden die groeperingen, op initiatief van Abraham Kuyper, bijeengebracht in de toen gestichte “Gereformeerde Kerken in Nederland”.

1944     De hervormde gemeente in St oedenrode vierde zoals ieder jaar de eerste kerstdag in de kerk, rondom de houtkachel en met chocolademelk, waarvan de melk nu clandestien door de boeren uit de omtrek werd geleverd.

1949     In oktober 1949 kreeg de net afgestudeerde dominee Hans de Pater een telefoontje of hij bereid was de hervormde gemeente Sint Oedenrode te dienen. Hij aarzelde niet en verhuisde naar een tijdelijke woning boven het café  in St Oedenrode. De bouwvallige pastorie was verkocht. De vorige predikant was al twee jaar vertrokken en een vervanger was dus urgent. De gemeente telt 58 stemgerechtigde leden, 20 gezinnen. Twee daarvan en een paar patiënten van sanatorium Zonhove woonden in Son. De gereformeerden in St Oedenrode, Son en Breugel behoorden bij de gereformeerde kerk in Eindhoven-Noord.
Ds de Pater trof bij zijn aankomst een intieme gemeente aan. De kinderen zaten op de openbare school. Na de les kregen ze catechisatie. Katholieke kinderen mochten officieel niet met hen spelen, maar daar werd niet op gelet.
Ds de Pater had goede contacten met de paters Damianen uit St Oedenrode.  Een anecdote vermeldt hoe die ontstonden. Soms werden brieven aan de paters bezorgd bij de dominee. Mevrouw de Pater bezorgde ze dan bij het klooster en zo ontstond het eerste contact met de overste dat tot een hartelijke vriendschap uitgroeide. Ds de Pater werd uitgenodigd bij hun kringbijeenkomsten, waaraan ook predikanten en pastoors uit omliggende gemeenten deelnamen. Samen met de parochie uit Schijndel werden cursussen, maar ook muziek- en toneelavonden georganiseerd.

 
3 De knoptorenkerk, 1400-1949 3 De knoptorenkerk, 1400-1949

3 De knoptorenkerk, 1400 - 1949

1400      Rode is een welvarend dorp, hoofdplaats van de Peel. Er zijn twee kerken, de Sint Odakerk, of Kapittel kerk en, in Eerschot, aan de andere kant van de Dommel, de SintMaartenkerk.

1400      De SintMaartenkerk dateert uit de 10e eeuw, toen een vermoedelijk houten kapel, gebouwd door een adellijke dame gewijd aan de heilige Maarten. Rond 1400 werd op die plaats een bakstenen kerk gebouwd. De toren werd omstreeks 1450 toegevoegd, het metselwerk ervan is 32 meter hoog. De bakstenen werden door de bouwers zelf gemaakt. De torenmuren zijn onderaan 2.20 meter dik. Ze verspringen zowel aan de buitenkant als aan de binnenzijde en worden naar boven toe steeds dunner. De toren eindigt in een grote knop met aan vier zijden een luik. De kerk was in die tijd “een zeer trots, hoog en luchtig gebouw”, in de volksmond de Knoptoren.

1583      Tijdens de 80 jarige oorlog wordt de Meierij zwaar getroffen door overvallen en plunderingen, zowel door de Staatse als de Spaanse legers. In 1853 waren het de Staatse troepen die in St Oedenrode brand stichtten, ook in de beide kerken. Van de Knoptorenkerk gaan de torenspits en het kerkdak in vlammen op.  Pas in 1609, tijdens het twaalf jarig bestand, werd de kerk weer zo goed mogelijk herbouwd, inclusief de knop.

1794      Sint Oedenrode en de omliggende dorpen werden door rondzwervende legers van de Franse koning geplunderd. Generaal Pichegru gebruikte de Martinuskerk voor de legering van soldaten en paarden. De kerkmeubelen werden opgestookt, want het was winter.

1800      Kort na de toewijzing van de Martinuskerk aan de protestantsen was tijdens een orkaan de zware knop van de toren afgewaaid en door het kerkdak gestort. Met uitzondering van het priesterkoor was er weinig meer over dan een puinhoop. Door de regen was de kalk van de pilaren gespoeld en waren fraaie schilderingen zichtbaar geworden, aan elke pilaar één der apostelen.
De hervormde gemeente was niet in staat het grote kerkgebouw geheel te repareren. Met hulp van de overheid (onder Lodewijk Napoleon) werd de kerk opnieuw opgebouwd. Het gebouw zou nu nu veel kleiner worden. Het grootste deel, inclusief het priesterkoor, werd gesloopt. De achterste zes pilaren, aan elke kant van het middenschip drie, liet men staan. Daartussen kwamen de muren van het nieuwe kerkje dat klaar kwam in 1808.
De knop die voor de brand de spits van de toren sierde werd niet herbouwd. Het werd een open lantaarn met een doorsnede van 2.65 meter. De hele spits is ongeveer 21 meter hoog.
Bij de herbouw van de kerk had men van de oude buitenmuren een gedeelte laten staan, en de grafstenen van voor de herbouw waren overgebracht naar de RK begraafplaats. Zo was er binnen die oude muren ruimte ontstaan waarin een kerkhof voor de hervormde gemeenteleden kon worden aangelegd. In de muur werd een poort aangebracht die toegang tot het kerkhof gaf. Door die poort kwam je ook bij de deur naar de kerk. Onder het orgel door kwam je in de kerkzaal, waarin een ronde stalen houtkachel stond, kerkbanken en aan de zijde van de toren de preekstoel. Achter de preekstoel stond de toren.
De preekstoel, uit 1734, was eerder gebruikt in de St-Oda kapittelkerk en was naar de nieuwe kerk overgebracht. Van het doopvont en de lezenaar aan de zijkant van de preekstoel wordt aangenomen dat zij de oudste voorwerpen in de kerk zijn. De lezenaar vóór op de preekstoel is van 1733. De initialen van de toen dienstdoende predikant staan er in, G.V.N., voor G. van Nouhuys. De losstaande lezenaar is van 1734. De initialen A.W. zijn van A. Webster, die in zijn tijd onderwijzer was en waarschijnlijk ook een taak in de eredienst had.

1824       Met de knoptorenkerk als voorbeeld en met steun van de Nederlandse overheid werden ook op een aantal andere plaatsen in Brabant kerken (“waterstaatskerken”) voor protestanten gebouwd.

1871       In 1871 brandde de Knoptoren bijna af door blikseminslag, maar door krachtdadig blussen, waarbij emmertjes water vanuit de Dommel tot aan de toren werden doorgegeven, werd erger voorkomen. Daar werden ze met touwen omhoog gehesen en door luiken naar binnen gehaald, in het kleine perspompje gegoten en zo werd de beginnende brand geblust. In 1926 werden de muren van de Knoptoren gerestaureerd.

1875       In 1875 werd het bouwvallige orgel, gebouwd in 1809, vervangen door een harmonium. De oude Statenbijbel op de kansel werd in 1919 door douairière van Coehoorn aan de kerk geschonken.

1942       In de toren hingen drie klokken die in 1942 door de Duitsers werden gestolen. Na de bevrijding, in 1946, werd de grootste klok teruggevonden en weer in de toren opgehangen. De klokkenstoel en de klok met een diameter van 149,5 cm stammen beide uit 1696, en zijn gemaakt door A. Jullien.

 
4 De bouw van de “Kerk van de eenheid in Christus”, 1955-1963 4 De bouw van de “Kerk van de eenheid in Christus”, 1955-1963

4 De bouw van de “Kerk van de eenheid in Christus”, 1955-1963

 
1955       In Son was een nieuwe woonwijk verrezen, de Breeakker. Een deel van de huizen was door Philips gebouwd en tussen de nieuwe bewoners waren er ruim 20 protestantse gezinnen. Het aantal leden van de gemeente was toegenomen tot 180. Het archief van de kerk bevat de mededelingsblaadjes vanaf 1958. Ze werden aanvankelijk door ds de Pater getypt. De vraag kwam op om in Son kerkdiensten te gaan houden. In overleg met de burgemeester en de pastoor (naam?) kwam het Wit-Gele-Kruis gebouw in de Wilhelminalaan daarvoor ter beschikking. Ds de Pater zorgde voor het orgeltje dat hij elke zondag leende van de katholieke school in Sint Oedenrode en in een huurauto meebracht. Al in 1960 was er een grotere zaal nodig geworden en daarvoor werd de achterzaal van hotel de Zwaan gehuurd. Die moest dan wel elke zaterdagavond worden ingericht als kerkzaal, het podium en de lezenaar ontstonden met behulp van bierkistjes en het doopvont was een slaschaal.

1959       Op 30 juni 1959 begon een commissie met de voorbereidingen van een hervormde kerk. Het bestuur van de St Petrusbandenparochie bood de bouwval van hun kerk aan voor 1 gulden. Dat aanbod werd na serieuze overweging verworpen.
Het verkrijgen van een bouwplan was belemmerd door de spelregels van de landelijke regels van de hervormde kerk, immers geldwerving was daarin niet toegestaan als er geen bouwplan was en bouwplannen mochten niet worden gemaakt als er geen geld was. Maar een van de gemeenteleden had een vader die architect was.
Door de gemeenteleden, zowel in Son en Breugel als in St Oedenrode, werd vanaf 1959 in een periode van 3 jaar een totaal van 20.000 gulden opgehaald. De oudpapier-ophaalactie speelde daarin een belangrijke rol. Men ontwierp en realiseerde een geïmproviseerde papierpers. Duizenden kilo’s papier werden opgezameld. Andere acties waren het oliebollen bakken, de bazaar, balpennen, Sinterklaas optredens, lepeltjes, inlegpenningen, handdoeken en babysit service.
In het mededelingenblad, vanaf 1961 onder de kop “Woord en Daad”, werd de opbrengst van de kerkbouwactie vermeld.

1960      In maart 1960 was een eerste schets van architect Gerritse gereed. De schets voldeed niet meteen. Het kerkgebouw moest op aandringen van ds. de Pater open staan naar de wereld. En de liturgische elementen moesten verplaatsbaar zijn om de kerkzaal naast de zondagse vieringen ook geschikt te kunnen maken voor ander gebruik.

1961      In 1961 was het ontwerp klaar en goedgekeurd door alle betrokkenen. De gemeente Son en Breugel stelde de grond ter beschikking. De bouwsom, zonder orgel, inventaris en architectenhonorarium werd gesteld op 171.000 gulden en de totale stichtingskosten 265.000 gulden. Subsidies werden geworven bij de gemeente Son en Breugel, de rijksoverheid, de regionale en landelijke hervormde kerk en bij ondernemingen in geheel Nederland. De giften van de laatste groep varieerden van 10 doosjes met theezakjes door Van Nelle tot 20.000 gulden door Philips. De goedkeuring van de synode kon worden bereikt als uit een 10 jaar prognose van de groei van het ledental blijken zou dat er genoeg geld kon worden opgehaald. Een mooi ogende prognose was gauw gemaakt, maar de voorzitter van de kerkenraad liep vijf keer om der brievenbus heen voor hij die durfde op te sturen.

1962       Door de krapte van de bouwkas werd het bouwplan toch nog tegengehouden. Was het misschien mogelijk om gebruik te maken van het aanbod van de St Petrusbanden parochie? Dat leek een serieus alternatief. Dan zou een kerk gebouwd kunnen worden op de bouwval van hun pas afgebrande parochiekerk. Uiteindelijk won toch het eerder goedgekeurde maar nu geminimaliseerde concept en in december 1962 kon met de bouw worden begonnen.
 

 
5 Aktie Twee Huizen voor één Heer, 1962-1966 5 Aktie Twee Huizen voor één Heer, 1962-1966

5 Actie Twee Huizen voor één Heer, 1962-1966


1962       In het voorjaar van 1962 ontstond nòg een geldactie, de actie was bedacht door Soeterbroek, een reclamedeskundige van Philips, bevriend met pater Edgar Jennekes, de overste van het Damianenklooster. Op een van de periodieke bijeenkomsten van priesters en predikanten, in het klooster, werd het idee door de overste naar voren gebracht en door pastoor Klessens en dominee de Pater omarmd. Pastoor Klessens was de bouwpastoor van de parochie Eerschot, een nieuwe wijk in St Oedenrode. In de sfeer van het komende concilie werd bisschop Bekkers gemakkelijk voor het plan gewonnen. Doel van de actie was het steunen van de oprichting van twee kerkgebouwen, één voor de katholieke parochie en één voor de protestantse gemeente. Het oecumenische gehalte van de actie was in die tijd een gewaagde onderneming. Maar de beide geestelijken waren bevriend en in St Oedenrode heerste een geest van vernieuwing. Soeterbroek adviseerde bij de opzet van de actie.

1962       Op 23 september werd in de kerk in St Oedenrode door ds de Pater een kanselboodschap voorgelezen en dezelfde boodschap door Klessens in de hervormde kerkdienst in Son. De boodschap was het startsein van de actie en besloot met de woorden:
 “.... Uw pastoor en dominee bouwen tezamen twee huizen voor één Heer. Bouw daaraan mee door uw milde gaven tijdens deze actie, maar bouw vooral mee aan de geest van eenheid en liefde. Een oud spreekwoord zegt: Vele wegen leiden naar Rome. We zouden dit moeten veranderen in een nieuw spreekwoord: vele wegen leiden naar Christus, maar elk van die wegen is geplaveid met liefde.”
In het dagblad de “Gelderlander” was deze gebeurtenis al op 15 september aangekondigd onder de kop “Pastoor en predikant wisselen van kansel”. De kop werd gretig overgenomen, de kanselruil kreeg landelijke bekendheid en verwierf niet veel later de afkeuring zowel van de bisschop als van de classis.
Op 11 oktober, de dag van de start van het tweede Vaticaans concilie, werd, in de St Petrusbandenkerk in Son, door ds de Pater de eerste steen voor de nieuw te bouwen katholieke kerk  in de vorm van een oorkonde aangeboden aan pastoor Klessens. De plechtigheid werd op de NTS televisie uitgezonden.  Op 31 oktober, de Hervormingsdag, gebeurde het omgekeerde: ook ds de Pater ontving, in de Martinuskerk in St Oedenrode, uit de handen van pastoor Klessens, een oorkonde, symbool voor de eerste steen van het hervormde kerkgebouw. De namen voor de kerken waren in die volgorde: “Kerk van de Goede Herder” en “Kerk van de eenheid in Christus”.
De geldinzamelingsactie werd breed gevoerd. In de beide dorpen was er een verkoop van ansichtkaarten en waren er collectebusjes, in Son en Breugel een winkelweekactie. Landelijk waren er de radiouitzendingen en een bedelbrief. Persconferenties, posters en stickers kwamen uit. De plaatselijke, regionale en landelijke pers waren geboeid door de opvallende samenwerking. Ook op de radio, in de pers van België en Duitsland en op de Duitse televisie werd het nieuws van de actie gebracht. Giften en aanmoedigende brieven stroomden binnen.
De opbrengst van de actie, naar schatting 70.000 gulden, werd verdeeld tussen de katholieken en protestanten. De echte opbrengst was de uitstraling in het gehele land van de intense en hartelijke verhouding tussen de parochies en de protestantse gemeente in St-Oedenrode en Son en Breugel. In beide dorpen ontstonden oecumenische gesprekskringen.

1963       Op 31 augustus 1963 werd de eerste steen van de Kerk van de Eenheid in Christus aan de Boslaan in Son gezamenlijk door beide geestelijken gelegd.  Het gebouw werd op 14 december 1963 in gebruik genomen. Pastoor Klessens schonk namens de Goede Herder parochie het doopvont. Op 13 januari was in St Oedenrode de noodkerk voor zijn parochie in gebruik genomen. De eerste steen voor de nieuwe Kerk van de Goede Herder werd op 25 september 1965 gelegd, ook weer samen door de pastoor en ds de Pater. De kerk werd op 16 mei 1966 in gebruik genomen en de consecratie volgde op 29 maart 1969.

1963       De nieuwe Kerk van de Eenheid in Christus in Son had nog geen orgel. De financiën lieten dat niet toe. Als oplossing werd een Philicordia orgel geplaatst met een via een omweg bij Philips gevonden extra versterker en luidspreker. Daarna volgde een nog moderner dubbelklaviers Philicordia. De bijgebouwen werden verhuurd om de financiën te steunen. Het kerkgebouw behuisde twee klassen van de lagere school, een balletschool en een fysiotherapeut.

 
6 Restauraties van de knoptorenkerk, 1968-1998 6 Restauraties van de knoptorenkerk, 1968-1998

6 Restauraties van de knoptorenkerk, 1968-1998

1968       Restauratie van de knoptoren was een al lang bestaande behoefte. Bovendien bleek het dak aangevreten te zijn door boktorren. Nu het kerkgebouw in Son klaar was kon de aandacht naar de knoptorenkerk worden gericht. De opbrengste van de geldinzameling, waaronder de oudpapier-ophaalaktie, eerder bestemd voor de kerkbouw in Son, ging nu naar dit nieuwe doel. Target was 15.000 gulden en dat bedrag werd bereikt in december 1967.
Het restauratieplan bevatte de vernieuwing van het interieur. De kerkbanken werden vervangen door 140 Oirschotse stoelen. Waar vroeger de preekstoel stond waren nu het koor en het orgel, en omgekeerd. De toegang tot de kerk was nu weer via de toren, zoals dat in de tijd voor 1808 het geval was. De toren is eigendom van de burgerlijke gemeente, maar het recht van gebruik van de doorgang naar de kerk werd aan de protestantse kerk verleend. Het stenen gewelf in de toren werd opnieuw aangebracht. In 1958 was de lantaarn al vernieuwd, toen bleek dat alle acht stijlen daarvan inwendig grotendeels weggerot waren.
Het raam in de kerk boven de preekstoel werd na de verbouwing aangebracht. Het doopvont dat  vroeger aan de preekstoel was aangebracht werd bij de verbouwing ernaast geplaatst. De laatste aanwinst van de kerk was een bijpassende oude Engelse koperen kandelaar, een geschenk van de Rabobank bij haar 75-jarig bestaan. Een vloerverwarming, aangebracht onder nieuwe vloertegels, verving de enorme kolenkachel. De muren werden opnieuw wit geschilderd. Nieuw was ook de avondmaaltafel en de staande lezenaar. De oude consistorie, aangebouwd aan de kerk, was vervangen door nieuwe zaal en een keuken. De toegankelijkheid was verbeterd met een nieuwe inrit vanaf de Eerschotse straat, waar ook een parkeerterrein was ingericht. Op 13 november 1969 werd de kerk weer in gebruik genomen.
De gezamenlijke parochies van St Oedenrode schenken een bedrag van 1000 gulden. De kerkenraad besloot voor dit bedrag antipendia aan te schaffen.
De fondswerving wordt voortgezet, nu voor de komst van een nieuw orgel in beide kerken.

1986       In de knoptorenkerk werd ingebroken. Door de inbraak onstond brand in de kluis, waardoor een deel van het archief verloren ging. Het antieke doopvont werd gestolen, maar na enkele maanden weer teruggevonden.

1998      Opnieuw vond een restauratie van de knoptorenkerk plaats, een onverwachte tegenvaller. Het houten gewelf moesten worden hersteld en behandeld tegen houtrot en de bonte knaagkever, de muren opnieuw gevoegd en de dakgoten vervangen

 
7 De koren, 1968-heden 7 De koren, 1968-heden

7 Kerkkoren, 1968-heden


1968     Op initiatief van ds. de Pater was in de loop van het jaar erin geslaagd om, met hulp van een geïnteresseerde dirigent, een kerkkoor op te richten. Maar al na een jaar verhuisde de dirigent. Een vervanger werd gevonden dank zij een gelukkige ontmoeting in Rome tussen ds. de Pater, op studiereis, en pater Florentius (Floor) Hoogenboom, de reisleider.
Pater Hoogenboom o.f.m. was niet de minste. Hij was op het Pauselijk conservatorium in Rome opgeleid in kerkmuziek en was musicoloog in de priesteropleiding in Venray. In november 1969 werd hij dirigent ad interim van het Sonse hervormde kerkkoor, en al spoedig ging die aanstelling over in een vaste verbinding.
 
1975     De naam van het koor werd “Cantorij Son”. In Woord en Daad legde pater Hoogenboom uit wat een cantorij is: “Een kerkkoor, een liturgiekoor. Het gaat niet om het beluisteren van de schoonheid van de zang, maar om het gezamenlijk gezongen antwoord van de gemeente op de verkondiging. Zangers zingen wat niemand durft te zeggen.”
De cantorij trad regelmatig op in de beide hervormde kerken van de gemeente, maar ook in oecumenische diensten in St Oedenrode en in Son en Breugel, op excursies van het koor en op korendagen in de regio van Eindhoven. Het repertoire groeide gestadig.

1975      De cantorij was niet voor iedereen een aantrekkelijke optie en bovendien waren er elke zondag twee kerkdiensten waarin een koor gewenst kon zijn. Dit resulteerde al snel in de oprichting van een tweede koor, onder leiding van Berthilde Niessen, een lid van de gemeente, en later, na haar overlijden, door Christiaan den Dekker. De koren verschilden in voorkeur en in toon en konden daardoor beide een rol spelen in de kerk, zoals jaarlijks gebeurde in de serie kerkdiensten tijdens de goede week.

2003      Pater Hoogenboom neemt na 33 jaar afscheid van de cantorij. Het wordt door hem zowel als door de cantorij gevoeld als het einde van een mooie tijd. Hij werd geprezen om zijn deskundige leiding maar ook voor het feit dat hij de gemeente zo goed had geholpen thuis te raken in de betekenis van het zingen in de liturgie. Hij overlijdt op 9 maart 2008 in Weert op de leeftijd van 86 jaar.
2006      Na enkele jaren neemt Christiaan den Dekker afscheid van het koor en nog drie jaar later werd Maria Loohuis als dirigente aangesteld. Onder haar leiding groeide het koor tot 25 leden. Enkele van hen zingen al mee vanaf 1969. Het koor komt thans iedere woensdagavond bijeen om zich voor te bereiden op medewerking aan de daar voor in aanmerking komende diensten.
 

 
8 Hervormd ontmoet gereformeerd,1961-2004 8 Hervormd ontmoet gereformeerd,1961-2004

8 Hervormd ontmoet gereformeerd, 1961-2004

1961      Het streven naar hereniging van de twee grootste protestantse kerken in Nederland ontstond in 1961. Achttien hervormde en gereformeerde predikanten spraken uit dat "de gescheidenheid van de hervormde en gereformeerde kerken niet langer geduld kan worden''. Onder de leuze “Samen Op Weg ” sloten vele gemeentes zich aan.

1966      De sinds 1960 snel groeiende groep gereformeerden in Son en Breugel voelden zich sterk verwant met de hervormde kerkdiensten, maar kerkelijk waren ze ondergebracht in Eindhoven Noord-Oost. Vanuit die gemeente werd pastorale zorg verleend door ds  Henk Harms. Tussen hem en ds de Pater ontwikkelde zich een diepe vriendschap. In 1966 werden gespreksavonden van hervormden en gereformeerden gehouden. Door de kerkenraad werd besloten vanaf november 1966 éénmaal per maand in Son geen hervormde maar een gereformeerde kerkdienst te houden. Ds. Harms was nauw betrokken bij de vernieuwing van de liturgie voor deze diensten en daaruit ontstond een leidraad voor liturgie die landelijke bekendheid kreeg.

1969       Op 9 november 1969 werd een aparte gereformeerde wijkgemeente St Oedenrode Son en Breugel opgericht. De samenwerking tussen gereformeerden en hervormden in St Oedenrode, Son en Breugel werd aangehaald. In Son en Breugel kwam er een gecombineerde wijkkerkenraad. In St Oedenrode bleef de hervormde kerkenraad in werking.

1971      De samenwerking vitaliseerde de gemeenteleden, maar het kerkbestuur was nog niet geïntegreerd. Bovendien zagen veel kerkleden er tegen op ambtsdrager te worden. Dit bracht de kerkenraad ertoe voor een nieuw Hervormd-Gereformeerd bestuurmodel te kiezen. In april verscheen het structuurplan onder de titel ”Merck toch uw kerk”. In dit plan waren  voor het bestuur van de kerk werkgroepen gedefinieerd (7 pastoraal, 3 diakonaal, 1 voor beheer en 1 voor publiciteit). De kerkenraad was veel kleiner en telde nu nog slechts 40 ambtsdragers. Daarnaast waren er 51 medewerkers nodig geacht. De werving van die medewerkers was een succes, want in september volgde een indrukwekkend jaarprogramma. Het bevatte lezingen (van ds Kroon), discussiegroepen, gemeenteavonden, jeugdwerk; de vrouwenhulpdienst (later gegroeid tot hulpdienst Son en Breugel), Oecumenische gespreksgroepen met katholieken, en de jaarlijkse landelijke collecte voor ontwikkelingswerk onder de titel “Kom over de Brug”, later opgegaan in de oecumenische collecteweek “Samen Verder”.

1972     Het kerkblad “Woord en Daad” werd een gezamenlijke uitgave van de St Petrusbanden parochie en de protestantse gemeentes in Son, Breugel en St Oedenrode.

1972      Het orgel voor het Sonse kerkgebouw werd voor in de kerkzaal geplaatst. Na enkele maanden werd besloten dat het naar het balkon moet verhuizen.

1975      In de parochie St Petrusbanden werd Piet Bakermans benoemd als pastoor. Tussen hem en ds de Pater groeide een sterke band die voor de oecumenische verstandhouding van groot belang was. Enkele malen per jaar werden gemeenschappelijke kerkdiensten georganiseerd, met communie en avondmaal.

1975       Ds de Pater ontdekte in een Friese stins een pijporgel, dat geschikt was voor de knoptoren. Dit kabinetorgel, gebouwd in Zutphen in 1875, werd in 1975 gekocht, overbracht naar St Oedenrode en geplaatst in de knoptorenkerk, ter vervanging van het harmonium.

1976      Tien vrouwen uit de gemeente vonden dat de kale noordmuur van de kerkzaal moest worden opgefleurd. Na lang overleg besloten ze dat ze het scheppingsverhaal wilden verbeelden. En na een periode van nog twee jaar en vele uren werk waren er zeven fraaie panelen geschapen, voor elke scheppingsdag één, van chaos (dag 1) tot de mens (dag 7).

1976      De gereformeerde wijkgemeente Son werd een zelfstandige gereformeerde kerk. Deze stap werd gedaan op verzoek van de kerkenraad van gereformeerd Eindhoven, maar werd omarmd door de gereformeerden en hervormden in St Oedenrode, Son en Breugel; het paste geheel in al bestaande innige samenwerking. Als gevolg van deze stap nam Ds Harms afscheid. De formele institutie van de nieuw opgerichte gereformeerde kerk volgde  per 1 juli 1977. Inmiddels was ds Hans van den Born al beroepen als predikant van die kerk. Hij trad in op 13 november 1977.

1981      De hervormden en gereformeerden in St Oedenrode, Son en Breugel verenigden zich formeel in een federatief verband onder de naam “Hervormde-Gereformeerde Kerkengemeenschap te Sint Oedenrode, Son en Breugel”. Ds de Pater en ds van den Born werden de eerste predikanten van de federatie. Op initiatief van ds van den Born werd de eerste maandagochtendgroep opgericht. Later splitst deze gespreksgroep zich en de “maandagochtendgroepen” bleven, in aantal groeiend, tientallen jaren bestaan; ze hebben ook thans nog een aanzienlijke deelname.

1982       Ds van den Born nam afscheid en werd opgevolgd door ds Geurt Baerends. Het klikte al gauw tussen hem en ds de Pater. Samen zaten ze soms urenlang in de tuin een pericoop uit de hebreeuwse Bijbel te vertalen. Op leerhuisavonden gaven ze samen iets van de dingen die ze bij Paulus en de profeten hadden gevonden door aan de gemeenteleden.

1983      Grote demonstratie in den Haag van het IKV (interkerkelijk Vredesberaad), “Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen in Nederland”. De meningen waren landelijk sterk verdeeld. Ook binnen onze gemeente was dat het geval en een aantal leden zegden hun lidmaatschap op. Op suggestie van de synode werden gespreksgroepen opgericht met als doel begrip te krijgen voor elkaars standpunt. De evaluatie op een gemeenteberaad liet zien dat deze gesprekken heilzaam waren.

1986      De synodes van de Hervormde kerk, de Gereformeerde kerken en de Evangelisch Lutherse kerk verklaarden dat zij in staat van hereniging waren. Het aantal kerkleden in St Oedenrode, Son en Breugel was gegroeid tot ongeveer 2200 leden, waaronder 450 gereformeerden en 1750 hervormden.

1988      In de gemeente werd een actie gehouden om twee koperen kroonluchters  voor de Knoptorenkerk mogelijk te maken. Er werd o.a. een rommelmarkt bij de Knoptorenkerk gehouden.

1989      Toen ds de Pater in 1987 met emeritaat ging werd ds Welmoed van Seventer aangesteld als part-time predikant voor 50% van de werkweek. Haar belangstelling ging vooral uit naar pastoraal werk. Ds de Pater bleef in St Oedenrode wonen en overleed in 1989 op 67 jarige leeftijd. In het herdenkingsnummer van Woord en Daad werd zijn invloed, zijn humor en zijn hartstocht met liefde beschreven: Hij was de spil van een bloeiende gemeente en een bloeiende oecumene, zowel in Sint Oedenrode als in Son en Breugel. Hij was onvermoeibaar bezig met het bestuderen van de Bijbel en van zijn leermeesters, Barth, Noordmans, Miskotte en Kroon. En in het leerhuis, de cursusvorm voor gemeenteleden, nam hij zijn gemeente mee in dat proces. Hij had een warme belangstelling voor ieder die met hem in aanraking kwam, maar was ook kritisch, in de eerste plaats voor zichzelf. Ook thans nog worden zijn kernachtige uitspraken vaak aangehaald.

2003      De landelijke fusie van de Nederlandse Hervormde kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch Lutherse kerk in het koninkrijk der Nederlanden werd een feit. De naam van het nieuwe kerkgenootschap werd “Protestantse Kerk van Nederland”, afgekort: PKN.
De naam van de gemeente werd “Protestantse gemeente te Sint-Oedenrode, Son en Breugel”

2004      Op grond van de ordonnanties van de PKN moest een “plaatselijke regeling” worden ingevoerd. Die werd opgesteld en op een gemeenteberaad besproken. Alle besluiten van de bezinningsperiode 1990, inclusief de organisatie van het bestuur van de gemeente via ambtsgroepen werden erin beschreven.

 
9 De Pasewalkgroep, 1988 - heden 9 De Pasewalkgroep, 1988 - heden

9 De Pasewalkgroep, 1988-heden

In het  IKV in Sint Oedenrode ontstaat de behoefte om vanuit de protestantse en katholieke gemeenschappen oecumenische contacten te leggen met een gemeente achter het “IJzeren Gordijn”.  Contact werd opgenomen met  Jan Werner, vertegenwoordiger in Brabant van de landelijke organisatie voor Oost-Europacontacten. Op zijn aanraden werd dominee Dibbern benaderd, predikant van de evangelische gemeente in Pasewalk, een kleine stad in de toenmalige DDR, vlak bij de grens met Polen en vlak onder de Oostzee. Dit leidde tot een uitnodiging om in Pasewalk op bezoek te komen.

1988     Vanuit Sint-Oedenrode werden twee protestanten en twee katholieken officieel uitgezonden om namens hun geloofsgemeenschappen het contact tot stand te brengen. De ontvangst in Pasewalk was zeer hartelijk. Er ontstond onmiddellijk een “klik”.

1989     In oktober 1989 volgde een tweede bezoek aan Pasewalk, nu door vier protestanten en vier katholieken. Op 9 november van dat jaar valt de “muur”. De grenzen gaan open.

1990     Het eerste bezoek van de mensen uit Pasewalk aan Sint-Oedenrode. Er waren liefst 35 deelnemers. Daarom moesten uit beide Rooise kerkgemeenschappen veel mensen gemobiliseerd worden om de gasten op te vangen en om het bezoek inhoudelijk gestalte te geven. Vanuit deze voorbereidingsgroep ontstond de oecumenische Pasewalkgroep, een gespreksgroep die nog steeds periodiek bij elkaar komt om over allerlei vraagstukken van geloof en maatschappij te discussiëren. Vanaf 1990 vonden de bezoeken jaarlijks plaats, afwisselend in Pasewalk en Sint-Oedenrode.

2003     De laatste officiële uitwisseling met als thema: ”Jegliches hat seine Zeit”. De omstandigheden waren zo veranderd dat het oorspronkelijke doel eigenlijk was weggevallen. Wel waren er nog steeds zeer hartelijke persoonlijke contacten.

2013     Omdat het in oktober 25 jaar geleden was dat het eerste bezoek plaatsvond, werd van 2 t/m 6 oktober een reünie in Pasewalk gehouden. 
 

 
10 Bezinning en vernieuwing, 1990 - 1993 10 Bezinning en vernieuwing, 1990 - 1993

10 Bezinning en vernieuwing, 1990 - 1993

1990      Bezinning. Het heilzame gevolg van de groepsgesprekken over het kernwapenbeleid werd door de kerkenraad gezien als een signaal dat ook de verstandshouding binnen de gemeente over verschillen in geloofsbeleving mogelijk verbeterd kon worden. Met dit in gedachten werd een reeks bezinningsgesprekken ondernomen. Drie thema’s werden aan de orde gesteld in gespreksgroepen:
- Het onderwerp,“Veranderingen in kerk en samenleving”, kwam terug in wijkavonden in het voorjaar van 1990.
- Onderwerp van de tweede themadag (september 1990) was: “Visies op gemeente-zijn”. Ter afsluiting werd een “themadag” georganiseerd in het klooster van de zusters van liefde in Schijndel waarvoor ongeveer 30 gemeenteleden intekenden.
- De derde bezinningsdag had als thema “Ambt en charisma”. De belangstelling voor afsluitende themadag, was nu zo groot dat die twee maal werd gehouden, opnieuw in het Schijndelse klooster, op zaterdagen in februari en maart 1991.
De kerkenraad bracht de resultaten van de bezinning onder in vier “koerselementen”:
1 We willen midden in de samenleving een open en oecumenische geloofsgemeenschap vormen, waar mensen elkaar in gelijkwaardigheid kunnen ontmoeten op zoek naar de betekenis van het evangelie voor het leven van deze tijd.
2 De verantwoordelijkheid van het gemeente-zijn ligt bij de gemeenteleden zelf. Het ambt van alle gelovigen zal daarom meer tot zijn recht moeten komen door de betrokkenheid en medewerking van alle leden van de gemeente te vergroten.
3 We zullen moeten zoeken naar allerlei mogelijkheden om gemeenteleden toe te rusten op het vlak van de verdieping van het geloof en de toepassing ervan in samenlevingsvragen, ethiek en opvoeding
4. Voor een levende gemeenschap is het gewenst te werken met kleine groepen, waarin gemeenteleden intensiever met elkaar kunnen omgaan om zowel allerlei taken in de gemeente te verrichten, als om het leren en de geloofsbeleving te bevorderen.

1991     Vernieuwing. De besluitvorming in het kerkenwerk werd bemoeilijkt door een logge communicatie. Geïnspireerd door de resultaten van de bezinning en door het boek van J.Hendriks: “Vitale en aantrekkelijke gemeente”, werden door de kerkenraad opnieuw voorstellen gedaan voor een aantal organisatorische wijzigingen. Ze behelsden het invoeren van ambtsgroepen die met verregaande zelfstandigheid hun werk uit kunnen voeren en een kleine kerkenraad met als taak toezicht op de identiteit van de gemeente en de vertegenwoordiging naar buiten. Op een extra themadag (november 1991) werd de voorstellen voorgelegd aan de gemeente. Op wijkavonden in het voorjaar van 1992 werd het definitieve voorstel besproken.

1993      De nieuwe organisatorische structuur werd ingevoerd. Er kwamen ambtsgroepen voor pastoraat, eredienst, diaconaat, beheer, jeugd en vorming /toerusting, er kwam een kleine kerkenraad (12 leden) en een oecumenische werkgroep. Voor echtparen met een gemengd huwelijk kon de niet protestantse partner worden aanvaard als vriend van de kerk. Circa 50 vrienden werden op deze wijze aan de gemeente verbonden.

 
11 Verbouwing van de Kerk van de Eenheid in Christus, 1994-1997 11 Verbouwing van de Kerk van de Eenheid in Christus, 1994-1997

11 Verbouwing van de Kerk van de Eenheid in Christus, 1994-1997

1994      In geest van de koerswijzigingen ontstond de wens om het kerkgebouw in Son aan te passen. In april 1994 werd op initiatief van de kerkenraad de mogelijkheid van een verbouwing van de kerk in Son onderzocht. Dit leidde tot een plan met een schetsontwerp van architect Piet Swaan. De belangrijkste nieuwe elementen in het ontwerp waren een nieuwe grote ontmoetingsruimte, zalen voor gebruik door gespreksgroepen, een centraal gelegen keuken en een extra vergaderzaal, een kerkplein en de verschuiving van de hoofdingang van de Boslaan naar de Zandstraat.
De beschikbare bouwsom werd gesteld op 600.000 gulden, later verruimd tot 680.000 gulden
In september van dat jaar werden de plannen voorgelegd aan het gemeenteberaad. Er werden een groot aantal opmerkingen en ideeën verwerkt. Op 28 november besliste de kerkenraad dat de bouw kan beginnen.

1995      Op 12 april werd de bouw gegund aan de aannemer en op 24 april ging de eerste spade in de grond. De kerk werd vanaf die dag niet meer gebruikt. Kerkdiensten werden daarna in St Oedenrode of in de grote zaal van de stichting Zonhove gehouden.
In de hele bouwperiode werd intensief door vrijwilligers meegewerkt, zowel aan de sloop als aan de inrichting. Een bijzondere prestatie was de aanleg van het audionet door vrijwilligers. Op 19 november 1995 vond de eerste kerkdienst in het verjongde gebouw plaats en op 14 januari 1996 de officiële heropening.

1996      Een gemeentelid schonk het glas-in-loodraam dat, vooraan in de kerk, in het ronde raam aan de zuidgevel zou worden aangebracht. Architect Swaan liet een ontwerp maken waarin als oud christelijk symbool een lauwrierkrans wordt afgebeeld. Op verzoek van ds. Baerends werd echter een nieuw ontwerp gemaakt waarin een oase wordt getoond.
In het plan voor de verbouwing was aanvankelijk ook opgenomen om het grote raam te bekleden met glas-in-lood. Swaan: “Als dan het licht via gekleurd glas-in-lood als het ware “gezeefd” zal toetreden is mijn werk echt compleet”. Door geldgebrek was dit onderdeel geschrapt, maar in januari 1996 startte een geldwerving die in december van dat jaar een bedrag van 8400 gulden had opgebracht. Het glas werd in het najaar van 1997 geplaatst. Het ontwerp, opnieuw van Jan Verhallen, bleef voldoen aan de bij de bouw van de oorspronkelijke kerk geuite wens om de verbinding tussen de kerk en de wereld in stand te houden.

 
12 Naar het nieuwe millennium, 1992 - heden 12 Naar het nieuwe millennium, 1992 - heden

12  Naar het nieuwe millennium, 1992 - heden

1992  In St Oedenrode wordt de hulpgroep “Ommekaar “ opgericht, op gezamenlijk initiatief van de diakonie en de parochies in St Oedenrode. De hulpgroep heeft als doel op vrijwillige basis hulp te verlenen aan eenieder in Sint Oedenrode die dringend noodzakelijk hulp nodig heeft. In 1997 wordt de hulpgroep omgezet in een stichting.
Thans zijn 25 vrijwilligers actief.

1994     De stichting Diaconaal Centrum Eindhoven werd opgezet door de diaconieën van Eindhoven en omgeving. In 1996 werd door de stichting beoogde huis voor daklozen en alleenstaanden op het Woenselse adres Hemelrijken 117 geopend. Het huis werd “het Hemeltje”genoemd. De bezoekers vinden er nog steeds op weekdagen welkom, koffie, vrijwillige helpers, een atelier en maaltijden. Het project wordt gedragen door de diaconieën van Eindhoven en omgeving, waaronder de diaconie van St Oedenrode Son en Breugel.

1997      Ds. van Seventer trad af om persoonlijke reden. Ze bleef in St Oedenrode wonen en werd bevestigd als ziekenhuispredikant.

2001      Om de in het bezinningsproces geformuleerde koerselementen beter te kunnen blijven delen, ook met nieuw inkomende gemeenteleden, werd een commissie ingesteld om samen met de gemeente te komen tot een formulering van de eigen identiteit van de kerkelijke gemeenschap.
Het resultaat van het voorstel van de commissie werd, alweer na een gemeenteberaad, op schrift gesteld en verspreid in de gemeente: “De identiteitsbeschrijving”, een document waarin de koerselementen uit het bezinningsproces zichtbaar waren. Deze identiteitsbeschrijving wordt nog steeds aan nieuw ingekomen kerkleden uitgereikt.

2004 Ds. Baerends ging met emeritaat, hij bleef in Son wonen. Hij was in zijn ambtsperiode de drijvende kracht achter het leerhuis, achter de door ds. de Pater aangevangen oecumenische samenwerking en achter het proces van vernieuwing en bezinning. Een beroepingscommissie werd aangesteld voor zijn opvolger. Omdat het aantal leden van de kerk al enkele jaren geleidelijk afnam en uit voorzorg voor voldoende draagkracht werd bij de aanstelling van de nieuwe predikant gekozen voor een opdracht voor 70 % van de werkweek. In 2006 volgde de bevestiging van ds. Bas Stigter.

2008      Een uitvoerig rapport van de raad van de eredienst liet zien dat om financiële redenen de verkoop van de knoptorenkerk geboden was. Het rapport werd in het gemeenteberaad met begrip ontvangen. Met weemoed werd het besluit tot verkoop genomen. De Knoptorenkerk werd voor 1 euro verkocht aan de nieuw opgerichte stichting “Behoud Knoptorenkerk”. Het gebruik voor kerkdiensten bleef mogelijk. De Oirschotse stoelen werden ingewisseld voor stapelbare, met leer bekleed.

2008     Op initiatief van ds. Stigter werd de keuken in de kerk te Son voorzien van een complete keuken. De eerste warme maaltijd voor dertig alleenstaanden werd in 2008 genoten.

2009      In de knoptorenkerk werden de twee antieke zwarte houten naamborden opgehangen in de kerkzaal naast de preekstoel. Ze vermelden alle predikanten die in onze gemeente sinds 1648 hebben “gestaan”.  Vanaf 1949 waren dat:
J.G. (Hans) de Pater 1949 - 1987, overleden 1989
J.J.  (Hans) van den Born 1977 -1982
G.   (Geurt) Baerends 1983 - 2004
W.  (Welmoed)  van Seventer-van Ouwerkerk 1989 - 1997
B.   (Bas) Stigter 2006 –